Zijn er ook nadelen van gebarentaal?

Zijn er ook nadelen van gebarentaal?

Laten we voorop stellen dat ik iemand ben, die positief in het leven staat. En nee, het is echt niet altijd rozengeur en maneschijn en ik heb ook af en toe dagen dat ik het allemaal niet meer trek. Maar de dag van morgen ziet er vaak wel weer rooskleurig uit en begin ik de dag weer vol energie. Dat heeft natuurlijk voor een groot deel te maken met de supplementen, die ik neem. Maar goed, daar gaat deze blog niet over. Vandeweek zat ik in de auto ineens te denken: ‘Zijn er ook nadelen van gebarentaal’?

Thijs en zijn gebarentaal

Thijs gaat supergoed met zijn communicatie. We kregen vorige week, van school én van het logeerhuis, te horen dat hij weer zo vooruit is gegaan. Hij kan goed aangeven wat hij wil en vooral ook wat hij niet wil. Zijn gebarentaal vocabulaire (zo noem ik het altijd) is weer uitgebreid en ook maakt hij meer klanken. De spraakcomputer wordt, vooral op school, ook heel goed gebruikt. Thijs wordt er steeds handiger in. Qua spraak lijkt het ook vooruit te gaan. Er komen wel wat woordjes bij, maar als je een woord niet zo vaak gebruikt, dan is hij die ook wel weer kwijt. Dat heeft echt met zijn dyspraxie te maken. De kracht van herhaling is hierin cruciaal. Thijs spreekt nu ongeveer zo’n 20 woordjes uit. Er komen er wat bij en er gaan er wat van af. Papa en mama, blijven natuurlijk de belangrijkste, hihi

Gebarentaal in de auto

Het is natuurlijk niet zomaar, dat ik me in de auto afvroeg of er ook nadelen aan gebarentaal zitten. Net als de meeste kinderen, houdt Thijs van ‘kletsen’ in de auto. Als ik achter het stuur zit, dan zit Thijs schuin achter me. En omdat hij niet praat, doet Thijs volop gebaren en klanken. Bij gebarentaal moet je naar elkaar kijken, anders weet je niet wat de ander wil vertellen. Met het gevolg dat ik behoorlijk vaak over mijn schouder naar achter kijk, om te begrijpen wat hij wil zeggen. Als het even niet lukt, omdat ik op de weg moet letten, wordt hij boos. Logisch ook, want hij wil graag iets zeggen. Het brengt me af en toe in lastige situaties, als we in de auto naar school zitten. Ik hoor je denken: ‘Kan Thijs dan niet voorin zitten’? Ehm, nee, dat zou nog gevaarlijker zijn. Thijs heeft namelijk de drang om aan alle knopjes te zitten. En door zijn autisme is het niet 1x drukken, maar gaat dat de hele weg in een repeterend tempo door. Voorin zitten is geen optie.

Nog meer nadelen?

Spreken met ondersteunende gebaren is iets wat ieder kind op de basisschool zou moeten leren, ben ik van mening. Zo stimuleer je de spraakontwikkeling, want je spreekt en maakt het gebaar tegelijkertijd. Ook voor niet gehandicapte kinderen bevordert het de spraak-taalontwikkeling. Doordat Thijs dyspraxie heeft en daardoor moeite heeft met zijn fijne motoriek, is het vaak onduidelijk welk gebaar hij maakt of bedoelt. Er zijn veel gebaren, die bij Thijs op elkaar lijken. Maar doordat hij een klank erbij maakt, weet je toch al gauw wat hij bedoelt. Patrick en ik zeggen altijd gekscherend dat Thijs zijn eigen dialect heeft. Heel soms, begrijp ik hem echt niet en dat frustreert hem. Maar gelukkig komt dat maar heel weinig voor.

Gebruik jij ondersteunende gebaren of gebarentaal met jouw kind? En ondervind je wel eens problemen? Vertel erover in de comments.

Laat een bericht achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *